De ‘kopstootaffaire’ met majoor Marco Kroon maakt vele tongen los. Meningen te over op sociale media en in de reguliere persberichten. Mijn persoonlijke mening over de militair Marco Kroon doet er in dit verband niet toe. Misschien kom ik daar nog eens op terug. Maar, er kwamen bij mij wel herinneringen uit mijn politieloopbaan boven drijven.
Zoals deze.
Lees verder →
Korte Verhalen
De Weidepaal
Weidepaal
Getekend en geketend. Kijk hem daar parmantig staan. Solitair in het landschap.
Hij is onderdeel van een afrastering, door de boer geplaatst om zijn land af te schermen. Of om te voorkomen dat het vee het hazenpad koos. Ooit legt deze weidepaal het loodje, ligt hij gestrekt langs de rand van de akker. Hij zal verteerd worden door de natuur, diezelfde natuur waar hij zolang deel van uitmaakte.
Dat is het leven van weidepalen.
Het Kwade Gat (’t Koad Gaat)
Zo’n naam vind je alleen terug in oude geschiedenisboeken. Een voormalige boerderij aan de Hessenstraat te Stoutenburg (Utrecht) droeg ooit de naam Het Kwade Gat. De naam was te danken aan een steeds terugkerend gat in de weg die langs de boerderij liep, ondanks dat het telkens met zand werd opgevuld.
In mijn geboortedorp Oud-Geleen (Awt-Gelaen) is er ook een Kwaad Gat. Het is een verbindingsweggetje tussen de doodlopende Bergstraat en het buurtschap Daniken. In deze straat werd ik in 1951 geboren en groeide ik op, samen met nog tien andere telgen uit het gezin van Mia en Sjeng Smeets-Stevens. Enkele decennia terug kreeg het weggetje officieel een naambord, omdat het deel uitmaakte van de weg naar Santiago de Compostela in Spanje.
Lees verder →
Achter het sjpoar (achter het spoor)
In een dorp als Oud-Geleen was er na de oorlog een heuse baby-boom. Het ene na het andere grote gezin werd als het ware uit de klei gestampt. Nou ja, uit de klei, je snapt wel wat ik wil zeggen. Dat hoeft geen verder betoog.
Zo werd ook het gezin Smeets aan de Bergstraat, oftewel achter het sjpoar, binnen een tijdsbestek van veertien jaar gesticht. Vader kwam als enig kind op de wereld en moeder maakte deel uit van elf kinderen. Misschien een logisch gevolg? In huize Smeets kwamen ook elf telgen ter wereld. De eerste tien tussen 1946 en 1956 om te eindigen met een nakomeling in 1960, op een dag dat de wereld zou vergaan. Ik was de middelste van het stel.
Lees verder →
De sollicitatie
De laatste tijd lees ik veel artikelen over diversiteit binnen de politie, over problemen die zich m.n. onder allochtonen zouden voordoen en dat de wervingsprocedure en verlaging van sollicitatiedrempels daar mede oorzaak van zouden kunnen zijn. Dat is natuurlijk een enorm complex onderwerp, dat ik hier niet in een artikeltje kan omschrijven. Ik laat dat liever over aan experts.
Tijdens het lezen van een aantal van deze artikelen moest ik wel regelmatig terugdenken aan de tijd dat ik solliciteerde bij de politie. Dat was in het voorjaar van 1969. In een totaal ander tijdsgewricht, in een geheel andere wereld. In mijn autobiografische kroniek De Blauwe Diender heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan mijn sollicitatie toentertijd. Als je dit leest – hetgeen wel iets meer tijd vergt dan mijn andere berichten op deze website – dan begrijp je wellicht iets beter waarom de huidige lichtingen jonge politiemensen heel anders zijn dan die van mijn generatie.
Arrestanten en frites bakken
Wat hebben arrestanten met frites bakken te maken, hoor ik je denken. In mijn politieleven veel. Het kwam in de jaren zeventig wel eens voor dat er ’s nachts patat en frikadellen gebakken werden, als daar tijd en ruimte voor was tenminste en er niet werd gekaart. In mijn boek De Blauwe Diender heb ik over dit fenomeen het volgende hoofdstuk geschreven.
Nadat de eerste uren van de nachtdienst waren verstreken, de vechtersbazen uitgeknokt waren en de dronkaards opgesloten zaten in de cel, gebeurde het wel eens dat een collega thuis de friteuse ophaalde en dat er een flinke portie frites werd gebakken. Dat ging er tijdens de stille uurtjes wel in.
De diender en de dood
Dit is een verhaal waarmee ik vorig jaar deelnam aan een schrijfwedstrijd. Ik kreeg er veel positieve reacties op maar het viel niet in de prijzen. Zo gaat dat met ingezonden verhalen. Maar, geen nood, gelukkig is er nog deze blogsite.
Het is geen vrolijk verhaal, maar dat is het leven van een politieman ook niet altijd. Hier gaat het om de rauwe werkelijkheid van de dood, over de vrijwel dagelijkse confrontatie met menselijk leed. Over wat het met mij deed. Je moet er wel even voor gaan zitten.
Lees verder →
Het Kosthuis
Na de opleiding trad ik op 1 oktober 1970 officieel in dienst van het korps gemeentepolitie Maastricht. In die tijd was het gewenst dat jonge politiemensen in hun standplaats een kosthuis zochten, zeker als ze meer dan twintig kilometer moesten reizen om van de thuishaven naar de plaats van tewerkstelling te komen. Ik viel nog net binnen die grens, verhuizing was derhalve niet vereist. De eerste paar jaar bleef ik thuis wonen, ik had toen al verkering, maar wij hadden nauwelijks iets bij elkaar gespaard om te gaan trouwen. Ik gaf nog steeds een groot gedeelte van mijn inkomen af ten bate van het gezin. De situatie thuis was echter van dien aard dat ik er toch niet aan ontkwam om op zoek te gaan naar een kosthuis. Mijn drang naar zelfstandigheid werd heviger, een sterk gevoel stak de kop op om op zoek te gaan naar een eigen plekje waar ik in alle rust zou kunnen gaan wonen.
Wereldreis van een schilderij
We schrijven het jaar 1994.
Mijn broer Alfons, kunstschilder uit het Zuid-Limburgse dorp Elsloo, woelt in zijn fotomateriaal dat hij gedurende zijn schildersleven tot dan toe heeft verzameld. Hij is op zoek naar een motief voor een nieuw te maken schilderij.
Zijn oog valt op een zwart/wit foto en een kleurenfoto van Huize De Koekamp in Oud-Geleen. De zwart/wit foto is vele jaren geleden gemaakt door zijn vader, de kleurenfoto heeft hij zelf gemaakt.